Parelhoenders zijn hoenderachtige vogels en zijn - aldus de kinderen hier op het erf - een soort kruising tussen een kalkoen en een kip. Ze komen van origine uit Afrika. Vanwege hun warmbloedige karakter kunnen ze goed in ons klimaat worden gehouden. Een beschut plekje bij een koude winter en een natte herfst is wel wenselijk.
Voor de eieren hoef je geen parelhoenders te houden. Buiten dat ze niet het hele jaar leggen, vinden wij zelden een ei (wat er wellicht mee te maken heeft dat ze bij ons vrij rond lopen op het weiland). We hebben ze vanwege vogelgriep een periode binnen gehouden en ontdekten toen dat ze kleine, puntige eieren legden met een schil zo hard dat je denkt dat het een gekookt ei is.
Bij het minste of geringste zetten deze beesten het op een roeptoeteren. Er is geen woord voor het geluid wat deze beestjes produceren, maar krijsen komt in de buurt hoewel ik ook op internet een vergelijking vond met een machinegeweer. Parelhoenders zetten het op een roeptoeten als ze schrikken of er gevaar dreigt (met andere woorden: als wij in de buurt komen). Het zijn echte groepsdieren, dus best slim om de hele groep te alarmeren. Beetje jammer dat hier geen hele groep is.
Ver. En hoog. We dachten slim te zijn ze te houden op een weiland omheind met sloten en aan één zijde schrikdraad. Zinloos. Hoewel ze een week spoorloos zijn geweest en hebben rondgefladderd in de polders van de Krimpenerwaard, zijn ze terug gekeerd naar 'hun' weiland. Vermoedelijk niet omdat ze zoveel van ons houden, maar van het varkensvoer wat ze stiekem mee-eten.
Parelhoenders zijn alleseten en vragen wat dat betreft. Ze hebben hier bijna een hectare tot hun beschikking die ze moeten delen met wat eenden, drie varkens en wat kippen. Ze doen zich tegoed aan plantenzaden, slakken, wormen, vast ook andere insecten, zelf reptielen maar ook varkens- en kippenvoer laten ze niet aan hun neus voorbij gaan.
Parelhoenders zijn, tot nu toe, ontembare beesten gebleken. Ze laten zich niet dwingen, omkopen of (gemakkelijk) vangen, want naast dat ze kunnen vliegen kunnen ze ook nog eens sneller rennen dan onze benen dat kunnen. We moeten oneindig veel pogingen doen met het halve huishouden, een hoop netten en capriolen om ze te pakken te krijgen, als ze dan niet daadwerkelijk zijn gevlogen.