Een vrijgezellenfeest organiseren voor onze Juud is niet zomaar iets. Deze dame houdt niet van dans- of borrelfeestjes en maak je ook niet blij met knutselen of bakken. Deze avonturier houdt van eten, natuur en fietsen. Het uitnodigen van Bosbaas (Edwin) was dan ook een uitmuntend goed idee. Edwin is een wildplukker en met z'n speurneus weet hij wat wel en niet eetbaar is in de natuur. In dit artikel blikt Judith terug op de tour door de eetbare natuur.
Onze outdoortocht startte niet in de natuur, maar wel mét de natuur. Gewoon aan de tuintafel met eten linea recta uit de lokale natuur. Edwin had witlof met eekhoorntjesbroodtapenade bereid (Vind hier dit lekkere recept) en een dorstessende limonade van sparrensap met cayenne peper. Bijzonder lekker!
De paden af, de bosjes in, zintuigen op scherp. Wildplukken – zo heeft Edwin ons geleerd – doe je met je ogen, je neus en met voelen. Het maakt niet uit waar we waren, deze wildplukker wist zelf uit de tuinen van mensen iets eetbaars (of dodelijks) te toveren. Hieronder licht ik een aantal dingen toe die mij zijn bijgebleven:
De Taxus is een gewone conifeer, maar schijn bedriegt. Een paar naalden van deze groene plant kunnen dodelijk zijn. Er worden zo nu en dan dode paarden en koeien gevonden die hieraan zijn overleden. Maar de naalden zijn niet volledig onbruikbaar; in de naalden huist een bepaalde stof die gebruikt wordt voor kankermedicijnen. En de besjes? Die zien er rood en gevaarlijk uit, maar deze zijn juist wel eetbaar en nog lekker zoet ook.
Ken je het verhaal van Otje? Zij maakt met haar vader brandnetelsoep. Ik dacht dat brandnetels eten onder de noemer kinderlijke fanatasie viel, maar het tegendeel is waar. Brandnetels kun je wel degelijk eten. En het fijne is (althans het is maar hoe je het bekijkt natuurlijk), ze zijn er in overvloed. Alleen je moet er wel op tijd bij zijn. Enkel de jonge brandnetel zijn eetbaar. Haal de topjes van de brandnetel af, bak ze in de koekenpan met een uitje en een knoflook en je hebt een heuze 'Otjes maaltijd'. Eetsmakelijk!
Weegbree, wie kent het niet? Je vindt het tussen de stoeptegels, tussen de bloemen in de tuin en binnenkort misschien zelfs tussen je tanden. De jonge, malse weegbreeblaadjes zijn namelijk erg lekker en zitten bomvol vitaminen en mineralen. En een leuk weetje van Edwin: een weegbree vermindert de jeuk van een brandnetelsteek. De paardenbloem daarentegen juist niet. Heb ik mij als kind dus voor niks van top tot teen geel beschilderd met paardenbloemen.
Hondsdraf is een bekende bodembedekker die je vooral tegenkomt op schaduwrijke plekken. Tijdens onze tocht door de bossen troffen we de hondsdraf juist aan op een open plek in de zon. Vreemd, maar is te verklaren. Dit kan namelijk ook wat zeggen over wat er daar is gebeurd. Misschien zijn er recent bomen gerooid of struiken weggehaald.
Na Krimpenerwaard verkend te hebben, deden we nog een rondje in de tuin. Edwin wees de paarse dovenetel aan. De paarse dovenetel is een akkerplant en groeit graag op bewerkte bodems. Je herkent deze plant aan de vierkante stengel en de vaak gekartelde bladen.
Eén ding is zeker, na deze wildpluktocht kijken we niet meer hetzelfde naar 'onkruid'. We kijken bewuster naar plantensoorten en paddenstoelen. Bewustzijnsverruiming zonder paddo's! Wil jij ook zo'n toffe eetbare-wilde-planten-wandeling?